e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gist gist: ges (Achel, ... ) Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2] || gist, dikwijls door brouwerijen geleverd (Fr. levure) [ZND 02 (1923)] II-1, III-2-3
glacé leren haas: lēͅrənhawsə (Achel) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glad: glauët (Achel, ... ), gla͂d (Achel, ... ) glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)] III-4-4
glazig glazen: gloazen (Achel) aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)] III-2-3
glazuur glazuur: glazuur (Achel) Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email, wit). [N 106 (2001)] III-1-1
gleiswerk aarden potten: ęǝrdǝ pǫtǝn (Achel), aarden schotels: eǝrdǝ sxōtǝls (Achel), aardewerk: ērtwɛrǝk (Achel) Geglazuurd aardewerk. Het woordtype faïence (Q 156) is van toepassing op geglazuurd en geschilderd aardewerk, oorspronkelijk afkomstig uit Faënza, later naar voorbeeld hiervan ook elders vervaardigd. [N 20, 5; L 35, 78; monogr.] II-8
glijbaan schuifaf: schuiyf-aaf (Achel), /  schuuj-aaf (Achel) / [SND (2006)] || het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan] [N 112 (2006)] III-3-2
glimlachen giechelen: zet do te giechelen (Achel) hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)] III-1-4
gloria gloria (lat.): gloria (Achel) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3
god de vader god de vader: god de vader (Achel) God de Vader. [N 96D (1989)] III-3-3