e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korte overjas duffel: døfəl (Achel) overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)] III-1-3
kortmeel kortmeel: kǫrtmę̄l (Achel  [(tweede zeefsel van tarwe)]  ), kriel: krel (Achel) Het op één na grofste produkt dat tijdens het builen wordt gescheiden. In volgorde van fijn naar grof is kortmeel grover dan kriel en fijner dan zemelen. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛbloemɛ, ɛboultéɛ, ɛkrielɛ en ɛzemelenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 249; Jan 244; Coe 221; Grof 248; N O, 38e] II-3
kortwieken knippen: knepǝn (Achel) Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.] I-12
kossem lel: lɛl (Achel) Huidplooi of kwab onder de hals van een rund. [N 3A, 107] I-11
kosten kosten: ps. omgespeld volgens IPA.  køstən (Achel) Kosten, waard zijn; "wat kosten de biggen tegenwoordig?"[doen, uitdoen, gelle, gelden, gille? "wat gelle de baggen?"] [N 21 (1963)] III-3-1
koster koster: de keûster (Achel), de kuister (Achel), køͅstər (Achel) De koster [köster, kuster, keuster?]. [N 96B (1989)] || Koster. [ZND 37 (1941)] III-3-3
kostschool pensionaat (<fr.): pensionaauoət (Achel), pensionaot (Achel, ... ) kostschool [ZND 40 (1942)] III-3-1
kotelet, ribstuk karbonade: kɛrmənájən (Achel), een côtelet uit de hals van het varken (+ klein beentje): dit vlees is malser, maar minderwaardiger  karbonade (Achel), Syst. Frings  kɛrmənoͅəi̯ə (Achel), kotelet: koͅrtəleͅt (Achel), koͅrtəleͅtə (Achel) Carbonade (krep, kermenaoj?) [N 16 (1962)] || gebraden varkensrib (karbonade) [ZND 49 (1958)] || karbonaden [Goossens 1b (1960)] || koteletten [Goossens 1b (1960)] III-2-3
koud, mistig en somber weer mistig (weer): mistig.  mIstIx (Achel), moklucht: moklucht (m.).  moͅklyxt (Achel), stil (weer): stil  stIl (Achel) mistig, heiig [herig, domig, dompig] [N 22 (1963)] || mistige lucht [mok-, motlocht] [N 22 (1963)] || triest, stil weer [koereloeke] [N 22 (1963)] III-4-4
koude drukte maken veel beroering maken: veul beroering maken (Achel), veel beschaar maken: vuel bescher maken (Achel), veel tamtam maken: vuel tamtam maken (Achel) veel beslag, ophef maken over een zaak [ZND 32 (1939)] III-1-4