e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muis van de hand pis: pis (Achel) muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)] III-1-1
muntgeld species: ps. omgespeld volgens IPA.  spēͅsis (Achel) Inventarisatie uitdrukkingen voor: muntgeld, klinkend geld in het algemeen [geen bankbiljetten dus] [speeses?] [N 21 (1963)] III-3-1
muntige koe lege koe: lēx [koe] (Achel) Koe die men een tijdlang vrij wil houden en daarom niet laat dekken als ze tochtig is. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 28] I-11
muts met pompon muts: møts (Achel) muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)] III-1-3
muts: algemeen muts: møts (Achel), pots: poͅts (Achel), Verkort uit kapoets, dit uit hgd. Kapuze, uit it. capuccio (= kap, monnikskap, capuchon). Zie verder J.L. Pauwels in Leuvense Bijdragen XXVII, 1935, p. 105.  pots (Achel) muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND] || ronde muts zonder klep III-1-3
mutsaard, houtmijt mijterdmijt: ps. omgespeld volgens Frings.  mātərdmit* (Achel) houtmijt, stapel takkebossen [N 05A (1964)] I-7
muurbloem flier: -  flier (Achel) muurbloem III-4-3
muurkapelletje kapelletje: kapelleke (Achel) Een kastje of kleine nis, aangebracht tegen een muur en voorzien van een beeld of relikwie. [N 96A (1989)] III-3-3
muurplaat muurplaai: myrplǫj (Achel), plaai: plǫj (Achel) Zie kaart. De plank of balk waarmee de buitenmuur aan de bovenzijde wordt afgedekt en waarop het dakgebint rust. Muurplaten worden met behulp van ankers aan de muur bevestigd. Zie ook afb. 49b. Zie voor het woorddeel -worm in het woordtype onderworm ook het lemma 'Gording'. [N 4A, 14g; N 54, 156; monogr.; div.] II-9
muziekinstrument instrument: instrument (Achel) een instrument waarmee muziek gemaakt kan worden [instrument, muziekje] [N 112 (2006)] III-3-2