e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neusgaten neuskotten: n"skōtər (Achel), nøskotər (Achel) neus: neusgaten [N 10 (1961)] III-1-1
neusklem ring: reŋk (Achel) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11
neusriem neusriem: nø̜̄srīm (Achel) Leren riempje van het hoofdstel dat over de neus van het paard loopt. [N 13, 23] I-10
neusring ring: reŋk (Achel) Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.] I-12
neusvleugel neusvleugel: neusvleugel (Achel), nøsvløgəl (Achel) neusvleugel [N 10b (1961)] || Neusvleugel: beweeglijke buitenwand van een neusgat (neusvleugel, neusvleuger) [N 106 (2001)] III-1-1
nicht nicht: nicht (Achel) nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)] III-2-2
nier nier: nīr (Achel, ... ) nier [N 10 (1961)] III-1-1
niet behouden niet behouden: nit bǝhāwǝ (Achel) Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b] I-11
niet drachtig leeg: lē.x (Achel) [JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.] I-11
niet passen niet passen: past nie (Achel) Niet passen, gezegd van kleding-stukken [pronsen, bolderen, flodderen, slodderen] [N 114 (2002)] III-1-3