20458 |
pooier |
pooier:
pooier (L282p Achel)
|
iemand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
33796 |
poot |
poot:
puǝt (L282p Achel
[(mv pyǝt)]
)
|
Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b]
I-9
|
34019 |
poot omhoog |
poot-op:
puǝt˱ ǫp (L282p Achel)
|
Voermansroep om de hoef of voet op te lichten. [N 8, 95k]
I-10
|
33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
plantaardappelen:
plãnt[aardappelen] (L282p Achel),
plantgoed:
plant˲guu̯t (L282p Achel),
zaadaardappelen:
zǭǝd[aardappelen] (L282p Achel)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
17953 |
pootjebaden |
baden:
boͅəjən (L282p Achel)
|
lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34174 |
pootjesblaas |
slijmblaas:
slęi̯mblās (L282p Achel)
|
De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b]
I-11
|
22806 |
pop |
pop:
pop (L282p Achel, ...
L282p Achel,
L282p Achel)
|
Een pop. [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|
21481 |
portemonnee, beurs |
portemonnee (<fr.):
ne le͂ren portemonee (L282p Achel),
ne lijere portemeneej (L282p Achel)
|
Een lederen portemonnaie. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
22807 |
portret, foto |
portret (<fr.):
portreit (L282p Achel),
portret (L282p Achel),
portrêt (L282p Achel)
|
Portret. [ZND 40 (1942)]
III-3-2
|
21203 |
postbode |
facteur (fr.):
faktø:r (L282p Achel)
|
postbode [RND]
III-3-1
|