e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rouwsluier aan een hoed voile-tje: vwaləkə (Achel) rouwsluier(s) aan een hoed [N 25 (1964)] III-2-2
roven roven: roven (Achel) Het nemen van honing door bijen bij andere volken. Bepaalde bijen zijn roofziek van aard en zij proberen honing te bemachtigen overal waar ze die kunnen aantreffen. De aangevallenen proberen de woning wel te verdedigen maar lang niet altijd lukt dat. Overwinnen de rovers, dan wordt heel de korf of kast leeggedragen. Roven kan leiden tot veldslagen tussen bijenvolken, waarbij niet veel bijen overleven. [N 63, 67a; N 63, 67b; Ge 37, 95] II-6
royaal royaal (<fr.): hij is er nog royaal mee  rojaôl (Achel), mild: hij gèft royaal  rojaol (Achel) Royaal: uitspraak en betekenis (mild, onbekrompen, volop, enz.). [ZND 41 (1943)] III-3-1
rozenbottel papenkeutel: papenkeutels (Achel) rozebottel [ZND 02 (1923)] III-4-3
rozenhoedje rozenhoedje: rozenhujke (Achel) Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkrans paternoster: paternoster (Achel) De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransgebed rozenkrans: roezenkrans (Achel) Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransmaand rozenkransmaand: roezenkransmond (Achel) De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)] III-3-3
rug rugstrang: rø̜xstra.ŋk (Achel) Zie afbeelding 2.29. [JG 1a, 1b; N 8, 12] I-9
rug van het blad van de zeis rug: røx (Achel) De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b] I-3