e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruin ruin: rø̜i̯n (Achel) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
ruiten in het kaartspel koeken: koeke (Achel), koeken (Achel), ruiten: roete (Achel) Ruiten: Ruiten boer (in het kaartspel). [ZND 42 (1943)] III-3-2
ruk ruk: ruk (Achel), snok: snok (Achel) Ruk: snelle, korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snok, roets) [N 108 (2001)] III-1-2
rukken rukken: rukken (Achel, ... ) niet rukken (niet met rukken trekken) [ZND 42 (1943)] III-1-2
rund rindsbeest: rentsbi̯ɛst (Achel), rund: rønt (Achel) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11
runderhorzel, horzel horzel: hōrsəl (Achel), hoͅrzəl (Achel) horzel [ZND 27 (1938)] || insect I [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderhorzellarve angelbeet: aŋəlbē.t (Achel) worm vdit laatste insect [Goossens 1b (1960)] III-4-2
runderlapjes rundslapjes: Syst. Frings  røntslɛpkəs (Achel) Runderlapjes (krippot, kripvlees?) [N 16 (1962)] III-2-3
rundvee beesten: biǝstǝ (Achel), koestal: kusta.l (Achel) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rundvleessoep rundsoep: Syst. Frings  røntsup (Achel) Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)] III-2-3