23860 |
rustaltaar |
rustaltaar:
rustaltaor (L282p Achel)
|
Een met bloemen versierd altaar dat langs de processieroute geplaatst is, rustaltaar [mei-altaar, heiligenhuisken, hilliejehuus-je]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18119 |
ruw |
gesprongen:
gəsproŋə hān (L282p Achel),
schraal:
schraol (L282p Achel)
|
hoe zegt gij als in de winter de huid van uw handen of uw aangezicht ruw worden, vooral bij noordenwind ? [ZND 36 (1941)] || kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21364 |
ruw, hard |
ruw:
d`es ne rouwe kèrel (L282p Achel),
des ne rowe kêrel (L282p Achel)
|
dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)]
III-3-1
|
29731 |
ruwe stenen |
zonnebakkers:
zonǝbakǝr (L282p Achel)
|
In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.]
II-8
|
21291 |
ruzie maken |
ruzie maken:
ze zien wer ent ruzie maken (L282p Achel)
|
Ze zijn weer aan het kibbelen, twisten. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21081 |
sabbelen |
sabberen:
sabərən (L282p Achel),
zabərə (L282p Achel)
|
sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)]
III-2-3
|
23812 |
sacramentsdag |
sacramentsdag:
sacrementsdaag (L282p Achel)
|
Donderdag na de eerste zondag na Pinksteren, Sacramentsdag [papkêrremes, Vroonlaichnaam]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23288 |
sacramentsprocessie |
sacramentsprocessie (<lat.):
sacramentsprocessie (L282p Achel),
sacrementsprocessie (L282p Achel)
|
De processie die op Sacramentsdag wordt gehouden: Sacramentsprocessie, grote processie. [N 96C (1989)] || Hoe heet de processie die s zondags na H. Sacramentsdag wordt gehouden? [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
23321 |
sacristie |
sacristie:
sakrestij (L282p Achel)
|
Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21105 |
salie |
senf (du.):
zinnef (L282p Achel)
|
I-7
|