34165 |
verlopen |
zich verlopen:
(de koe heeft) zex ˲fǝrluǝpǝ (L282p Achel)
|
Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a]
I-11
|
23374 |
verpachte banken |
gehuurde plak:
en gehuurde plak (L282p Achel)
|
De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23916 |
verschijning |
verschenen (volt.deelw.):
verschenen (L282p Achel)
|
Een verschijning hebben/krijgen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34233 |
verse koe |
verse koe:
vǫrsǝ ku (L282p Achel)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
18709 |
versierde schouderdoek |
kardinaal:
kardināl (L282p Achel),
kardinaal (<fr.):
kardināl (L282p Achel)
|
schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal] [N 23 (1964)] || Schouderdoek, versierde ~ door meisjes gedragen in de processie of bij de Plechtige Communie [kardinaal]. [N 23 (1964)]
III-1-3, III-3-3
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
sieren:
hoews sieren (L282p Achel),
sieren (L282p Achel)
|
Het versieren van de straten op de dag(en) vóór de processie [tsere]. [N 96C (1989)] || met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
18226 |
versleten |
versleten:
versleten (L282p Achel)
|
Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18797 |
verstand |
bezei:
bezaei (L282p Achel)
|
overleg, verstand, wijsheid
III-1-4
|
17625 |
verstandskies |
wijsheidstand:
weͅisheͅidstānt (L282p Achel),
wijsheidstaand (L282p Achel),
wijsheidstand (L282p Achel),
wisheͅitstant (L282p Achel)
|
verstandskies (wijsheidstand) [N 10b (1961)] || Verstandskies, wijsheidstand [N 106 (2001)]
III-1-1
|
29941 |
verstekhaak |
haak:
hǭk (L282p Achel)
|
Haak waarvan de armen een hoek van 450 vormen. Zie ook afb. 3. [N 30, 13b; monogr.]
II-9
|