30026 |
verzopen kalk |
verzopen:
vǝrzōpǝn (L282p Achel)
|
Kalk waaraan tijdens het blussen teveel water is toegevoegd waardoor deze te sterk afkoelt. [N 30, 34; monogr.]
II-9
|
30014 |
verzopen mortel |
verzopen:
vǝrzōpǝn (L282p Achel)
|
Mortel waar teveel water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.]
II-9
|
23312 |
vespers |
vesper (lat.):
vesper (L282p Achel)
|
De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18277 |
vest |
vest:
veͅst (L282p Achel),
vestje:
vesjen (L282p Achel),
veͅšə (L282p Achel),
wambuis:
Uit wambuis, mnl. wambais, wambeis, wamboys, wambues, wammes < ofr. wambais < me.lat. wambesio, wambesum, wambasium, wambiso (= gewatteerd onderkleed onder pantser), afl. van het gr. bambax (= katoen). Zie P.A.F. van Veen, Etymologisch Woordenboek. Van Dale Lexicografie, Utrecht, 1989: wambuis.
wames (L282p Achel)
|
herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || vest || vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)]
III-1-3
|
18533 |
vestzakje |
vestentas:
veͅšətēͅs (L282p Achel)
|
vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34054 |
vet te mesten stierkalf |
mestvee:
mɛstvi (L282p Achel)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (kalf) het lemma ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 75a]
I-11
|
34071 |
vetkoe |
vetbeest:
vɛtbiǝst (L282p Achel)
|
Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.]
I-11
|
33665 |
vetweide |
vetwei:
vɛtwɛi̯ (L282p Achel)
|
Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.]
I-8
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̄.lǝn (L282p Achel)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
21542 |
vijf frank |
vijf frank:
5 frank (L282p Achel)
|
5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|