e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verzopen kalk verzopen: vǝrzōpǝn (Achel) Kalk waaraan tijdens het blussen teveel water is toegevoegd waardoor deze te sterk afkoelt. [N 30, 34; monogr.] II-9
verzopen mortel verzopen: vǝrzōpǝn (Achel) Mortel waar teveel water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.] II-9
vespers vesper (lat.): vesper (Achel) De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)] III-3-3
vest vest: veͅst (Achel), vestje: vesjen (Achel), veͅšə (Achel), wambuis: Uit wambuis, mnl. wambais, wambeis, wamboys, wambues, wammes < ofr. wambais < me.lat. wambesio, wambesum, wambasium, wambiso (= gewatteerd onderkleed onder pantser), afl. van het gr. bambax (= katoen). Zie P.A.F. van Veen, Etymologisch Woordenboek. Van Dale Lexicografie, Utrecht, 1989: wambuis.  wames (Achel) herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || vest || vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)] III-1-3
vestzakje vestentas: veͅšətēͅs (Achel) vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)] III-1-3
vet te mesten stierkalf mestvee: mɛstvi (Achel) Zie voor de fonetische documentatie van (kalf) het lemma ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 75a] I-11
vetkoe vetbeest: vɛtbiǝst (Achel) Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.] I-11
vetweide vetwei: vɛtwɛi̯ (Achel) Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.] I-8
veulen veulen: vø̄.lǝn (Achel) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vijf frank vijf frank: 5 frank (Achel) 5 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1