17605 |
bolle wangen |
toetwangen:
tuətwaŋən (L282p Achel)
|
wang: bolle wangen [toetwange, zwabberkaken, volle maan] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33907 |
bolspat |
bolspat:
bǫlspat (L282p Achel)
|
Een zachte zwelling van het spronggewricht, waarbij zich vocht met daarin harde weefseldeeltjes in het gewricht ophoopt. Eén van de zogenaamde zachte beengebreken. Bolspat wijst op slijtage van het gewricht of op een chronische ontsteking. Zie ook het lemma ''spat'' (7.25). Zie afbeelding 21.' [A 48A, 54g; N 8, 90f en 90g; monogr.]
I-9
|
23309 |
bonnet |
bonnet (<oudfr.):
bonnet (L282p Achel)
|
De bonnet van de priester. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18296 |
bont als apart kledingstuk |
pels:
ne pêls (L282p Achel),
pels (L282p Achel),
pēͅls (L282p Achel),
de e van pels is de zelfde als van het fransch fenêtre
ne pêls (L282p Achel)
|
bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] || pels (door dames om de hals gedragen) [ZND 40 (1942)]
III-1-3
|
17877 |
bont en blauw slaan |
bont en blauw slaan:
bunt ɛn blaou gəslāgən (L282p Achel),
paars en blauw slaan:
payrs en blauw geslagen (L282p Achel),
pirs en blauw (L282p Achel),
pêrs en blow geslagen (L282p Achel),
pəRz ɛn blaouw gəslāgən (L282p Achel)
|
bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)]
III-1-2
|
18629 |
bont geruite langwerpige omslagdoek |
bonte neusdoek:
boͅntə nøzək (L282p Achel)
|
omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
34031 |
bonte koe met rode kop |
roodkop:
rōt.kǫp (L282p Achel)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123a]
I-11
|
34038 |
bonte koe met zwarte kop |
zwartkop:
zwartkǫp (L282p Achel)
|
[N 3A, 128]
I-11
|
24125 |
bonte specht, specht |
bonte specht:
boͅntə spēͅxt (L282p Achel)
|
specht, bonte ~ (23 / 14,5 zwart-wit; grote soort is vrij gewoon, kleine soort zeldzaam [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18297 |
bontkraag |
pels:
pēͅls (L282p Achel),
pelskraag:
pēͅlskraaX (L282p Achel)
|
kraag van bont [N 23 (1964)]
III-1-3
|