e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

Gevonden: 4185
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
corpus onzelieveheer: os lieve hier (Achel) Het corpus, de Christusfiguur van een kruisbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
coupenaad, figuurnaad neep: nēp (Achel) Vormgevende naad. Naad die door de coupe bepaald wordt. [N 62, 19] II-7
credo credo (lat.): credo (Achel) De gebeden of gezongen geloofsbelijdenis, het Credo. [N 96B (1989)] III-3-3
cr√äpe crêpestof: crêpestof (Achel) Gekroesd, niet glanzend weefsel van linnen draden. Men mag deze stof niet of nauwelijks strijken. [N 62, 76; N 59, 201; N 62, 75c; N 62, 75d; MW; monogr.] II-7
cultivator, extirpator cultivator: kufātǝr (Achel), kølvātǝr (Achel), kǝlfā.tǝr (Achel), extirpator: ɛkspātǝr (Achel) De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.] I-2
d. kromme riek patattenhaak: patatǝhǭǝk (Achel) Een riek met hetzelfde werkend deel als bij de gewone aardappelriek, maar in een hoek van 90 graden aan de steel bevestigd, om de aardappelen bijeen te schrapen, met name in de kelder, maar soms ook ook in het veld. [N 18, 64] I-5
daas (tabanidae) daas: dōͅəs (Achel) insect II [Goossens 1b (1960)] III-4-2
dagelijkse zonde dagelijkse zonde: dagelijkse zonde (Achel) Dagelijkse zonde [leslieje zung]. [N 96D (1989)] III-3-3
dagmissaal dagmissaal: dagmissaal (Achel) Een kerkboek met misgebeden voor alle dagen van het kerkelijk jaar [dagmissaal?]. [N 96B (1989)] III-3-3
dak van de mijt kap: ka.p (Achel) Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Kap kan zowel op het gehele dak of, elders, alleen op de spits van het dak wijzen. In Q 158a wordt uitdrukkelijk aangegeven dat het dak kan uitlopen in een ronde spits ("appel") of in een spitse ("peer"), zie ook het lemma ''spits, kop van de mijt'' (5.1.24) en afbeelding 8. De opgaven die betrekking hebben op het materiaal waarmee gedekt wordt staan in het lemma ''strowalm'' (6.1.25). [N 15, 45b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4