e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

Gevonden: 4185
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopdekentje doopneusdoek: duəpnøzək (Achel) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopjurkje doopkleedje: doeëpklejke (Achel), duəpklèjkə (Achel) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || het doopkleed, de doopjurk [N 96D (1989)] III-2-2
doopkaars doopkaars: douëpkers (Achel) De doopkaars. [N 96D (1989)] III-3-3
doopmutsje doopmutsje: duəpmøtskə (Achel) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopsel doopsel: dòpsel (Achel) Het doopsel [der doof]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopsprei doopneusdoek: doeëpnuzik (Achel) de doopsprei [N 96D (1989)] III-2-2
doopvont doopvont: doepfont (Achel) Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater wijwater: wijwoater (Achel) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door water het lopen met schoeisel aan baden: boͅəjən (Achel), dabberen: dabərə (Achel), klossen: B.v. op zijn zware schoenen kloste hij over het veld.  klossen (Achel) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)] III-1-2
doordeweekse (werk)schort scholk: sXoͅlk (Achel) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3