e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

Gevonden: 4185
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droogdoek, theedoek keukenhanddoek: keukenhanddoek (Achel), schotelvod: schotelvod (Achel) Hoe noemt u de doek waarmee men afdroogt? [N105 (2000)] III-2-1
droogstaan droogstaan: dryxstǫǝn (Achel), dryǝxstǭǝn (Achel) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
droogte droogte: drucht (Achel) droogte [ZND 33 (1940)] III-4-4
drop suikerpek: sokkerpèèk (Achel) staaf drop III-2-3
druilerig en koud weer het stofregent: stofregent.  stoͅfrɛgət (Achel) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] III-4-4
druiventros druiventros: droeventros (Achel, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 33 (1940)] I-7
druk heen en weer lopen rondkeren: rontkērə (Achel), rondsnorren: rontsnoͅrə (Achel) lopen: bedrijvig heen en weer lopen [rettereere, rondriddere] [N 10 (1961)] III-1-2
drukknoop luiewijverknoop: lø̜jǝwīvǝrknuwǝp (Achel) Uit twee helften bestaand knoopje dat sluit door de delen in elkaar te drukken. [N 62, 52; MW] II-7
drukte maken beschaar maken: beschaer maken (Achel) omstand III-1-4
drukte, gedoe ambras: ambras (Achel), beschaar: cf. Weijnen Et. Dialectwb. p. 15 s.v. "besjaar"= omhaal drukte; cf. Schuermans p. 45 s.v. "beschar"= hetzelfde als bescheer, ophef, pralerij  beschaer (Achel) drukte || hindernis, omstand, drukte, vervelende toestand, twist III-1-4