e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L282p plaats=Achel

Overzicht

Gevonden: 4185
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een kruisje op het brood maken een kruisje maken: een kruuske maken (Achel) Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een kruisteken maken n kruus maake: een kruus maken (Achel) Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)] III-3-3
een kuil graven dabben: dappen (Achel), graven: graven (Achel) Een kuil maken (dappen, graven) [N 108 (2001)] III-1-2
een lastig karakter hebbend niet pluis: hij is ni plujs (Achel) Hij is niet gemakkelijk, ... niet mak (een lastig karakter). [ZND 38 (1942)] III-1-4
een lelijk gezicht trekken (een) snuit trekken: ən snūwt trekə (Achel), een snuit zetten: ən snuət zeͅtən (Achel) grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)] III-1-4
een miskraam krijgen miskraam krijgen: miskroam kriegen (Achel) Een miskraam krijgen (opslagen, omslaan). [N 115 (2003)] III-2-2
een naar boven schelend oog vlekoog: vlɛkuǝx (Achel  [(vlek op het rechter oog)]  ) [N 8, 90v] I-9
een paar sokken sokken: zøͅk (Achel), zək (Achel) kousen, paar ~ [zök, zökke] [N 24 (1964)] III-1-3
een paard beslaan beslaan: bǝslǭǝ.n (Achel) Een paard van hoefijzers voorzien. Tijdens het beslaan wordt het paard in de hoefstal van de smidse geplaatst. De hoefsmid verwijdert eerst met behulp van de hoefhamer en de hoeftang het oude hoefijzer. Vervolgens bewerkt hij de hoef door middel van het hoefmes en de hoefrasp. Het nieuwe hoefijzer wordt gewoonlijk warm gepast. Daarvoor wordt het gelijkmatig donkerrood verhit en enige ogenblikken tegen de besneden hoef gehouden. Het ijzer moet overal dicht tegen de hoef passen; aan onverbrande plaatsen onder de hoef kan de smid zien dat deze nog met de hoefrasp moet worden bijgewerkt. Het ijzer wordt met hoefnagels aan de hoef bevestigd. De nagels worden daartoe eerst met behulp van de beslaghamer door de hoef geslagen. Dan worden de uitstekende uiteinden van de hoefnagels met de hoeftang tot op 3 mm afgeknepen. Het gedeelte van de hoefnagel dat nog uitsteekt, wordt vervolgens omgeslagen in een uitholling van de hoef die door middel van de onderkapper is gemaakt. Tot slot wordt de hoef soms nog met de hoefrasp bijgewerkt. [JG 1a; JG 1b; N 100, 17; monogr.] II-11
een portret laten maken zich laten trekken: zich ləten trekken (Achel), zijn portret laten maken: zie portrêt leuten maken (Achel), zin portreit laoten maken (Achel) Zijn portret laten maken (bij de fotograaf). [ZND 40 (1942)] || Zijn portret laten maken (bij de\0fotograaf). [ZND 40 (1942)] III-3-2