e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
processie processie (<lat.): processie (Achel) De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)] III-3-3
processie door het veld kruisprocessie (<lat.): kruisprocessie (Achel) Een processie door het veld, bedeweg, bidweg. [N 96C (1989)] III-3-3
processie van maria-hemelvaart hemelvaartsprocessie (<lat.): hemelvaartsprocessie (Achel) De processie die op (zondag na) Maria Hemelvaart wordt gehouden. [N 96C (1989)] III-3-3
processiestrooisel strooisel: stroejsel (Achel) Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)] III-3-3
processievaantjes vlagjes: vlegskes (Achel) De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)] III-3-3
proeven proeven: pryivə (Achel), pryvən (Achel) proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] III-1-1
profeet profeet: profieët (Achel) Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)] III-3-3
profiteren gebruik maken: er gebruujk va(n) maken (Achel), van n occasie gebreujk maken (Achel), profiteren: van de gelegenheid profeteeren (Achel) Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)] III-1-4
pronken pronken: pronken (Achel), stoefen: stoefen (Achel) Pronken, prijken. In het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [stoefen, spiegelen, stansen] [N 114 (2002)] III-1-3
pronkveer op een hoed pronkveer: proͅnkveͅr (Achel) pronkveer op een hoed [N 25 (1964)] III-1-3