e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep- en lokwoord voor het varken kuus, kuus, kuus: kys, kys, kys (Achel) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roep- en lokwoorden voor het lam minnetje, minnetje: minǝkǝ, minǝkǝ (Achel) [N 19, 74b; VC 14, 2k (R] I-12
roep- en lokwoorden voor het schaap minnetje, minnetje: minǝkǝ, minǝkǝ (Achel) [N 19, 74a; VC 14, 2j (R] I-12
roeper roeper: ps. omgespeld volgens IPA.  rupər (Achel) afslager: Hoe heet bij de openbare verkoping van goederen degene die de verkoping leidt [afslager, uitroeper, roeper?] [N 21 (1963)] III-3-1
roeping roeping: roewping (Achel) Roeping. [N 96D (1989)] III-3-3
roepwoord om de klokhen te lokken kloek, kloek, kloek: kluk, kluk, kluk (Achel) [N 19, 44c; A 6, 2c] I-12
roepwoord voor de geit metje, metje: mętjǝ, mętjǝ (Achel) [N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.] I-12
roepwoord voor de jonge geit metje, metje: mętjǝ, mętjǝ (Achel) [N 19, 74f; VC 14, 2m -r-] I-12
roerdomp roesdong: rusdoͅŋ (Achel) roerdomp (76 bruingestreepte, geheimzinnige rietvogel die in het voorjaar een ver hoorbaar geluid laat horen [ehh-hóémmmmm], lijkend op loeien van een koe of geluid van een misthoorn; er is nog een kleine soort die blaft als een hondje [N 09 (1961)] III-4-1
roeren roeren: ruren (Achel, ... ) In de soep roeren. [ZND 41 (1943)] III-2-3