e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Achel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
seksen seksen: sɛ.ksǝn (Achel), sɛksǝn (Achel) Bij kuikentjes de haantjes van de hennetjes afzonderen en ze vervolgens doden. Haantjes zijn er minder nodig en het is onvoordelig om die lang eten te blijven geven. [N 19, 58; JG 1a, 1b] I-12
selderij selderij: seͅ.ldəreͅi (Achel) [Goossens 1b (1960)] I-7
seminarie seminarie (<lat.): semenaorie (Achel) Het seminarie. [N 96D (1989)] III-3-3
sering balsamine: belzemiene (Achel), kruidnagel: 2x  kruidnagel (Achel, ... ), Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022  kroenagel (Achel), ook in L 286, Hamont  krueinagel (Achel), kruinagel: ook in L 286, Hamont  krueinagel (Achel) sering || sering, pinksterbloem || Syringa vulgaris, Fr. Lilas [ZND 02 (1923)] I-7, III-4-3
servituut veldweg: veldweg (Achel) Hoe heet een weg, die vanaf de straat toegang geeft tot een akker, die anders niet zou te bereiken zijn? [ZND 37 (1941)] III-3-1
siererwt reukerwtjes: reukertches (Achel) I-7
sierlijke omslagdoek opgestikken neusdoek: oͅpgəstekə nøzək (Achel) omslagdoek, sierlijke ~ met franjes, thans nog wel in gebruik als kapstok- of tafelkleedje [draadjesneusdoek, fraanjeldook] [N 23 (1964)] III-1-3
sigaar sigaar: segar (Achel), sigaar (Achel) sigaar [ZND 32 (1939)] III-2-3
sijs sijs: seͅi̯s (Achel) sijs (12 groenig, maar man heeft zwart petje en sikje; alleen trek- en wintervogel, dan in dichte danszwermen, meest bij elzen; zeer geliefde kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
sikkel sikkel: sekǝl (Achel), zekel: zē.kǝl (Achel), zichel: zexǝl (Achel) Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5