e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Achel

Overzicht

Gevonden: 4185
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bolle wangen toetwangen: tuətwaŋən (Achel) wang: bolle wangen [toetwange, zwabberkaken, volle maan] [N 10 (1961)] III-1-1
bolspat bolspat: bǫlspat (Achel) Een zachte zwelling van het spronggewricht, waarbij zich vocht met daarin harde weefseldeeltjes in het gewricht ophoopt. Eén van de zogenaamde zachte beengebreken. Bolspat wijst op slijtage van het gewricht of op een chronische ontsteking. Zie ook het lemma ''spat'' (7.25). Zie afbeelding 21.' [A 48A, 54g; N 8, 90f en 90g; monogr.] I-9
bonnet bonnet (<oudfr.): bonnet (Achel) De bonnet van de priester. [N 96B (1989)] III-3-3
bont als apart kledingstuk pels: ne pêls (Achel), pels (Achel), pēͅls (Achel), de e van pels is de zelfde als van het fransch fenêtre  ne pêls (Achel) bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] || pels (door dames om de hals gedragen) [ZND 40 (1942)] III-1-3
bont en blauw slaan bont en blauw slaan: bunt ɛn blaou gəslāgən (Achel), paars en blauw slaan: payrs en blauw geslagen (Achel), pirs en blauw (Achel), pêrs en blow geslagen (Achel), pəRz ɛn blaouw gəslāgən (Achel) bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)] III-1-2
bont geruite langwerpige omslagdoek bonte neusdoek: boͅntə nøzək (Achel) omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)] III-1-3
bonte koe met rode kop roodkop: rōt.kǫp (Achel) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123a] I-11
bonte koe met zwarte kop zwartkop: zwartkǫp (Achel) [N 3A, 128] I-11
bonte specht, specht bonte specht: boͅntə spēͅxt (Achel) specht, bonte ~ (23 / 14,5 zwart-wit; grote soort is vrij gewoon, kleine soort zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
bontkraag pels: pēͅls (Achel), pelskraag: pēͅlskraaX (Achel) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3