| 33692 |
brede landweg |
dreef:
drēf (L282p Achel)
|
Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.]
I-8
|
| 34080 |
brede tanden |
brede tanden:
brɛi̯ taŋ (L282p Achel),
echte tanden:
ɛxtǝ tān (L282p Achel)
|
Blijvend gebit na de wisseling. [N 3A, 108c]
I-11
|
| 33138 |
breeddorser |
breeddorser:
briǝtǫ.rsǝr (L282p Achel),
schudder:
sxødǝr (L282p Achel)
|
Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
| 24475 |
brem |
brem:
-
brem (L282p Achel),
bremstruik:
-
bremstruik (L282p Achel)
|
brem: lage heester met gele zijstandige bloemen, die in de heide of ok langs spoorbanen groeit; fr. genêt; lat. genista [ZND 32 (1939)]
III-4-3
|
| 18392 |
bretel |
lits:
letso (L282p Achel)
|
bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 33752 |
breukhengst |
gebroken hengst:
gǝbrōkǝn hęŋst (L282p Achel)
|
Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c]
I-9
|
| 21250 |
brief |
brief:
brif (L282p Achel)
|
brief [RND]
III-3-1
|
| 33840 |
briesen |
briesen:
brizǝ (L282p Achel),
bruisen:
bruzǝn (L282p Achel),
brū.sǝn (L282p Achel)
|
Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5]
I-9
|
| 34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
bryi̯ǝn (L282p Achel),
brȳi̯ǝn (L282p Achel)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
| 34504 |
broedende kip op eieren |
brok:
brǫk (L282p Achel)
|
[N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.]
I-12
|