e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Achel

Overzicht

Gevonden: 4185
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brede landweg dreef: drēf (Achel) Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.] I-8
brede tanden brede tanden: brɛi̯ taŋ (Achel), echte tanden: ɛxtǝ tān (Achel) Blijvend gebit na de wisseling. [N 3A, 108c] I-11
breeddorser breeddorser: briǝtǫ.rsǝr (Achel), schudder: sxødǝr (Achel) Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
brem brem: -  brem (Achel), bremstruik: -  bremstruik (Achel) brem: lage heester met gele zijstandige bloemen, die in de heide of ok langs spoorbanen groeit; fr. genêt; lat. genista [ZND 32 (1939)] III-4-3
bretel lits: letso (Achel) bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3
breukhengst gebroken hengst: gǝbrōkǝn hęŋst (Achel) Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c] I-9
brief brief: brif (Achel) brief [RND] III-3-1
briesen briesen: brizǝ (Achel), bruisen: bruzǝn (Achel), brū.sǝn (Achel) Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9
broeden, op eieren zitten broeden: bryi̯ǝn (Achel), brȳi̯ǝn (Achel) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broedende kip op eieren brok: brǫk (Achel) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12