e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

Gevonden: 1858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mestvaalt mesthoop: misthoeëp (Afferden) [SGV (1914)] I-7
met de poten dicht bijeen staan (te) eng staan: eŋ stǭn (Afferden) [N 8, 78a en 78b] I-9
met de poten te ver uit elkaar staan (te) ruim staan: rȳm stǭn (Afferden) [N 8, 78b] I-9
met de voorpoten harkend over de grond krabben krabben: krabǝ (Afferden) Met de hoeven in de aarde krabben of wroeten. [JG 1a; N 8, 74] I-9
met grote stappen lopen benen (ww.): B.v. hej mut beene.  beene (Afferden) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
met tegenzin tegen wil en dank: têge wil en dānk (Afferden) tegen heug en meug [SGV (1914)] III-1-4
metselaar metselaar: mętsǝlǝr (Afferden) Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld] II-9
metselen metselen: mɛtsǝlǝ (Afferden) Bij de bouw van stenen huizen met behulp van mortel de afzonderlijke stenen tot een samenhangend, vast geheel verbinden. [Wi 57; S 23; L 1a-m; L 31, 21; N 30, 1b; monogr.] II-9
metworst metworst: metwòòrst (Afferden) metworst [N 06 (1960)] III-2-3
middagdutje oren: oere (Afferden) middagdutje [SGV (1914)] III-1-2