e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nieuwsgierig nieuwsgierig: nĕĕjsgierig (Afferden) nieuwsgierig [SGV (1914)] III-1-4
nieuwsgierig kijken fepen: feepe (Afferden), spitsmuilen: spitsmoelle (Afferden) kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)] III-1-1
niezen niezen: nie͂ze (Afferden), proesten: proeste (Afferden) niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] || niezen, proesten [SGV (1914)] III-1-2
niks waard niks waard: werd (Afferden) waard (dat is niets ~) [SGV (1914)] III-3-1
noemen zeggen: zegge (Afferden) noemen, een naam geven [DC 03 (1934)] III-2-2
nok vorst: vǭrst (Afferden) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
ochtend (vanmorgen ochtend: merge (Afferden) s morgens) [SGV (1914)] III-4-4
oever kant: kāānt (Afferden), oever: ōēver (Afferden) oever [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] III-4-4
oeverzwaluw aardzwalf: erdzwelf (Afferden) overzwaluw (12 lichtbruin boven, van onder wit; broedt met vele tegelijk in gaten in een steile zandkant; niet zo algemeen [N 09 (1961)] III-4-1
ogenblikje, korte tijd, eventjes ogenblikje: óóĕgenblikske (Afferden), ôôgenblikske (Afferden), stootje: stùtje (Afferden) ogenblikje [DC 03 (1934)] III-4-4