e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pronken blinken: blinke (Afferden), pronken: prŏŏnke (Afferden) prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)] III-1-3
proppenschieter knalbus: knalbuus (Afferden) Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] III-3-2
pruis pruis: Prüs (Afferden) Pruis [SGV (1914)] III-3-1
pruisen pruisen: Pruise (Afferden) Pruisen (land) [SGV (1914)] III-3-1
prutser sukkelaar: sukkelder (Afferden) sukkelaar [SGV (1914)] III-1-4
puimsteen puimsteen: pymstiǝn (Afferden) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9
puistjes bultjes: bultjes (Afferden), puistjes: puuskes (Afferden) puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)] III-1-2
punt, stip punt: punt (Afferden, ... ) punt [SGV (1914)] III-4-4
putter distelvink: dieselvink (Afferden, ... ) putter || putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)] III-4-1
putzwengel wip: wep (Afferden) [SGV (1914)] I-7