e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tortelduif ringduif: ringdoef (Afferden) tortel (28 bekende zomervogel; slank en lichtbruin; nestje meestal in hoge struiken; roep [toerrrrr, toerrrrr] [N 09 (1961)] III-4-1
traag traag: troag (Afferden) traag [SGV (1914)] III-1-4
trakteren trakteren (<lat.): traktiere (Afferden) trakteeren [SGV (1914)] III-3-1
tranende ogen zijpoogjes: siepeugskes (Afferden) oog: tranende ogen [sijp-, siep-, sijper-, seeper-, soep-, leep-, prutooge] [N 10 (1961)] III-1-1
trap trap: ⁄n smaal trap (Afferden) trap [een smalle ~ ] [SGV (1914)] III-2-1
trappelende bewegingen maken dabben: dabǝ (Afferden) Het paard tilt de poten hoog genoeg op, maar werpt ze niet vooruit; het blijft ter plaatse trappelen. [N 8, 70b en 71] I-9
trechter trechter: trechter (Afferden) trechter [SGV (1914)] III-2-1
treiteren kwellen: kwelle (Afferden), tergen: terge (Afferden) kwellen [SGV (1914)] || sarren [SGV (1914)] III-1-4
trekhaken, -ogen schaarhaken: (enk)  sxęrhǭk (Afferden), schaarogen: sxęrōgǝ (Afferden) IJzeren haken of ogen die aan de voorkant van het haam aan de haamijzers of treiten bevestigd zijn, op elke haamspaan een. Aan die haken of ogen worden de strengen bevestigd waarmee het paard trekt. Er zijn hamen met ogen, dan hebben de strengen aan het uiteinde haken, heeft het haam daarentegen haken, dan zijn de strengen aan het uiteinde van ogen voorzien. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 6a en 6b; N 36, 12] I-10
trekharmonica monica: monica (Afferden) harmonica [SGV (1914)] III-3-2