e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

Gevonden: 1858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hazelaar hazestruik: hazestroek (Afferden) hazelstruik [SGV (1914)] III-4-3
hazelnoot hazenoot: hazenoot (Afferden) hazelnoot [SGV (1914)] III-4-3
hecht van een mes hecht: van een mes  hicht (Afferden) heft [SGV (1914)] III-2-1
heen en weer (bewegen) op en neer: hij löpt op en neer (Afferden) heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)] III-4-4
hees, schor hees: hes (Afferden), hèsch (Afferden) hees [SGV (1914)] || schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)] III-1-2
heggenmus heggenmus: heggemus (Afferden) Hoe heet de heggemusch? [DC 06 (1938)] III-4-1
heilig heilig: hèllig (Afferden) heilig [SGV (1914)] III-3-3
heizode bult: bølt (Afferden) Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.] I-8
hek hekken: hękǝ (Afferden) Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.] I-8
hek, hekwerk hekken: hêkke (Afferden) hek [SGV (1914)] III-2-1