e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

Gevonden: 1858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inspannen aanspannen: ānspanǝ (Afferden), inspannen: inspanǝ (Afferden) Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10
inzouten zouten: zālte (Afferden) zouten (mv.?) [SGV (1914)] III-2-3
jak jak: jak (Afferden) jak [SGV (1914)] III-1-3
jaloers jaloers: jaloersch (Afferden) jaloersch [SGV (1914)] III-1-4
jammer jammer: zeund jaommer (Afferden) jammer [zund] [N 07 (1961)] III-1-4
jarig zijn jarig zijn: hej is jörrig (Afferden) Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] III-3-2
jas: algemeen jas: jas (Afferden), jes (Afferden) jas [SGV (1914)] || jassen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
jeuk jeukst: jökst (Afferden), jeukt: jùkt (Afferden) jeuk [N 07 (1961)] || jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)] III-1-2
jeuken jeuken: jeuke (Afferden) jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jicht gicht: gicht (Afferden) jicht [SGV (1914)] III-1-2