e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Afferden

Overzicht

Gevonden: 1858
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kostganger kostganger: kostgenger (Afferden) kostganger [SGV (1914)] III-3-1
koud, mistig en somber weer donker (weer): dŏŏnker wêr (Afferden, ... ), duister (weer): düster wêr (Afferden, ... ) donker [~ weer] [SGV (1914)] || weer [donker ~] [SGV (1914)] III-4-4
koude noordenwind, bijs koude wind: ⁄n kālde wiend (Afferden) koude [een ~ wind] [SGV (1914)] III-4-4
kous: algemeen kous: koas (Afferden) kous [SGV (1914)] III-1-3
kousenband bindel: bendel (Afferden), bengel (Afferden), biendel (Afferden), bindel (Afferden) kousenband [N 07 (1961)] III-1-3
kouter ploegkouter: [ploeg]kǭldǝr (Afferden) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kraakbeen knobbel: knoebel (Afferden), knoers/knors: knoers (Afferden, ... ) kraakbeen [SGV (1914)] || kraakbeen [noerz, knorzel, knoezelbeen] [N 10a (1961)] III-1-1
kraanvogel kroenekraan: kroenekraan (Afferden), kroenekranen (Afferden) kraanvogel [SGV (1914)] || kraanvogel (114 alleen op trek; nu vrij zeldzaam; in grote V-vormige troepen overvliegend; alleen in Oost-Brabant; overnachtend bij vennen [N 09 (1961)] III-4-1
krabben krabben: krabbe (Afferden), schobben: schobbe (Afferden), schuren: schoere (Afferden) krabben [SGV (1914)] || krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] III-1-2
kramer kramer: ander woord dan in de lijst:  krèmmer (Afferden) kramer [SGV (1914)] III-3-1