21164 |
rails |
rails (<eng.):
rels (P120p Alken)
|
rails [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
19977 |
rammelaar |
rammel:
rammel (P120p Alken),
rijder:
rēͅər (P120p Alken)
|
het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater] [N 112 (2006)] || rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)]
III-2-1, III-3-2
|
33578 |
rammenas |
rammenas:
rəmənas (P120p Alken)
|
[ZND 41 (1943)]
I-7
|
20515 |
ranzig |
garst:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
gaas (P120p Alken)
|
garstig [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
33207 |
rapen |
rapen:
rǭ.pǝ (P120p Alken)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
28600 |
raten inkorten |
inkorten:
enkǫtǝ (P120p Alken)
|
Het opsnoeien van de raten door de imker bij korfteelt. Een drietal keren op verschillende tijden in het jaar moet dit korten van de raten gebeuren om het volk te beteugelen en het zwermen te verhinderen. [N 63, 80a]
II-6
|
20529 |
rauw |
rauw:
rōə vles (P120p Alken)
|
Rauw vlees. [ZND 41 (1943)]
III-2-3
|
22338 |
ravotten |
ravotsen:
ràvotse (P120p Alken)
|
Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)]
III-3-2
|
17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
duwen:
duwen (P120p Alken)
|
Met de armen recht vooruit stoten (stoeken, duwen). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
22810 |
refrein |
refrein:
refrēn (P120p Alken)
|
Een refrein (het steeds terugkerende gedeelte van een lied). [ZND 41 (1943)]
III-3-2
|