22753 |
ruiten in het kaartspel |
koeken:
kueke (P120p Alken),
kuəkə (P120p Alken)
|
Ruiten: Ruiten boer (in het kaartspel). [ZND 42 (1943)]
III-3-2
|
17885 |
ruk |
snok:
snoek (P120p Alken)
|
Ruk: snelle, korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snok, roets) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
17884 |
rukken |
roffen:
ruəfə (P120p Alken, ...
P120p Alken)
|
niet rukken (niet met rukken trekken) [ZND 42 (1943)]
III-1-2
|
34024 |
rund |
koebeest:
kǭu̯bē̜s (P120p Alken)
|
Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.]
I-11
|
24349 |
runderhorzellarve |
madenknook:
mōͅəknyøͅək (P120p Alken)
|
worm vdit laatste insec [Goossens 1b (1960)]
III-4-2
|
34022 |
rundvee |
koebeesten:
kø̜̄bɛstǝ (P120p Alken)
|
Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
18119 |
ruw |
gekloven:
gekloəvə (P120p Alken)
|
hoe zegt gij als in de winter de huid van uw handen of uw aangezicht ruw worden, vooral bij noordenwind ? [ZND 36 (1941)]
III-1-2
|
21364 |
ruw, hard |
ruw:
das nəm rōͅywə kjal (P120p Alken)
|
dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)]
III-3-1
|
23288 |
sacramentsprocessie |
sacramentsprocessie (<lat.):
sakramēnspərsesə (P120p Alken)
|
Hoe heet de processie die s zondags na H. Sacramentsdag wordt gehouden? [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
28591 |
salpeterlap |
nitraatvod:
nitratvǫt (P120p Alken)
|
Lap gedrenkt in een waterige oplossing van salpeter of nitraatzout. Hiermee bedwelmt men tijdelijk de bijen, zodat men bepaalde handelingen kan verrichten zonder gestoken te worden. Volgens de informant uit L 330 wordt deze lap daar en in de omgeving reeds lang niet meer gebruikt. In plaats van een lap of vod gebruikt men ook een kaart of papier. [N 63, 77b]
II-6
|