17859 |
tollen |
ronddraaien:
ronddraaien (P120p Alken)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, tollen, kokkerellen, (rond)draaien) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
33594 |
tomaat |
tomaat:
tomat (P120p Alken),
təmat (P120p Alken),
təmatə (P120p Alken)
|
[ZND 34 (1940)]tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
22658 |
toneelspel |
spel:
spéel (P120p Alken)
|
een voorstelling door een toneelgroep [spel] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
17727 |
tonen |
laten zien:
laten zien (P120p Alken)
|
Tonen, laten zien (laten zien, tonen, togen) [N 108 (2001)]
III-1-1
|
25850 |
tonnen |
tappen:
tapǝ (P120p Alken)
|
Het bier in tonnen of vaten doen. [N 35, 90; monogr.]
II-2
|
17928 |
trant |
gang:
gank (P120p Alken)
|
Wijze van gaan (gank, loop, trant) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
19809 |
trapleuning |
leen:
līǝn (P120p Alken)
|
Geprofileerde lijst die bij het op- en afgaan van de trap als steun kan worden gebruikt. De trapleuning wordt boven de buitenboom tegen de muur aangebracht of boven de binnenboom op balusters bevestigd. [N 55, 136; Wi 13b; L 12, 6; L 37, 31; monogr.]
II-9
|
17958 |
trappelen |
trappelen:
trappelen (P120p Alken)
|
Trappelen: in vlug tempo de voeten beurtelings oplichten en weer neerzetten (trappelen, trampelen, droebelen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
32619 |
trechter op de gierton |
trechter:
trɛ̄.xtǝr (P120p Alken)
|
In het spongat van de oude houten gierton werd een trechter geplaatst. Langs deze trechter goot men de gier met een emmer de ton in. Bij het vervoer van de gier werd de trechter vaak afgedekt met een oude jutezak. [N 18, 123; N 11A, 53c; JG 1a + 1b; monogr.]
I-1
|
19463 |
trede |
trap:
trap (P120p Alken)
|
Het pedaal van een spinnewiel. Door het trappen op het pedaal met één of met beide voeten kan men het drijfwiel met behulp van de koppelstang doen draaien (Grothe, pag. 283-284). [N 34, B1; monogr.]
II-7
|