23275 |
feestdag van sint-maarten |
sinte-maarten:
sinte matte (P120p Alken)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
22432 |
feesten |
feesten:
féste (P120p Alken)
|
een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
21127 |
fiets |
velo:
de vilo (P120p Alken),
vìlou (P120p Alken)
|
fiets [ZND 44 (1946)] || Fiets. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
21259 |
fietser |
velorijder:
de twi vilarijərs kruisen məlkānder (P120p Alken)
|
De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)]
III-3-1
|
29131 |
fijn spinnen |
fijn spinnen:
fɛjǝn spɛnǝ (P120p Alken)
|
Het spinnen van fijn gesponnen draad. In de regel was dit één- of tweedraads dik. Volgens de informant van Q 98 werd onder ø̄fijn spinnenø̄ verstaan dat het fijne garen ook driedraads dik kon zijn en van de beste kwaliteit wol. [N 34, C1]
II-7
|
18121 |
fijt |
fijt:
fijt (P120p Alken)
|
ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
23264 |
flambouw |
flambouw (<fr.):
flamboo (P120p Alken)
|
Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
20838 |
flauw |
weps:
webs (P120p Alken),
wɛps (P120p Alken)
|
flauw, smakeloos [RND] || meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)]
III-2-3
|
18010 |
flauwvallen |
flauwvallen:
flauw (P120p Alken)
|
Bezwijming: flauwte, onmacht (zwijm(el), onmacht, kwalijk, flauw). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17989 |
flets |
flets:
flets gezich (P120p Alken)
|
hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|