e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P120p plaats=Alken

Overzicht

Gevonden: 2431
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
honingweide beemd: bɛm (Alken) Plaats waar veel honinggevende planten staan. [N 63, 49; Ge 37, 80; monogr.] II-6
honingzeef zijg: zę̄x (Alken) Toestel gemaakt van metalen gaas waarmee de honing gezuiverd wordt van stukjes broed, wasdeeltjes en ander afval. Bij voorkeur gebruikt men een bolvormige of puntvormige zeef. [N 63, 127a; Ge 37, 176; monogr.] II-6
hoofd kop: kop (Alken) Spotbenamingen voor het hoofd [N 109 (2001)] III-1-1
hoofd (spotnamen) bol: bol (Alken), knikker: knikker (Alken) Spotbenamingen voor het hoofd [N 109 (2001)] III-1-1
hoofddoek hoofdslat: hø̜i̯tslat (Alken) Hoofdbedekking ter bescherming tegen de felle zon in de oogsttijd. De laatste opgaven van het lemma, met het type hoed, zijn allicht geen hoofddoeken, maar hoofdbedekkingen. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c] I-4
hoofdkaas hoofdkaas: høͅytkiəs (Alken) hoofdkaas [Goossens 1b (1960)] III-2-3
hoofdpijn koppijn: koppejjen (Alken), koppijn (Alken) ik heb hoofdpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2
hoofdstel kopstuk: kǫpstø̜k (Alken) Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.] I-10
hoofdwort eerste wort: jǫstǝ wǫrt (Alken) De vloeistof die de eerste keer uit het beslag gewonnen wordt. [N 35, 46; N 35, 40; monogr.] II-2
hoogmis hoogmis: hoogmis (Alken), həuchmis (Alken) Hoe heet de gezongen mis van de zondag? [ZND 38 (1942)] || hoogmis [RND] III-3-3