17942 |
ijsberen |
ijsberen:
ijsberen (P120p Alken)
|
Zenuwachtig heen en weer lopen (drentelen, ijsberen, gejaagd). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
31623 |
ijsnagels |
ijsnagels:
ē̜ǝ.snīgǝls (P120p Alken)
|
Hoefnagels in verschillende lengtes, voorzien van beitel- of wigvormige kop, waarmee bij gladheid het hoefijzer wordt vastgezet. Zie ook afb. 234. De ijsnagel is slechts geschikt voor kortstondig gebruik. Bij langere periodes van gladheid wordt het hoefijzer voorzien van al dan niet uitneembare kalkoenen. Zie ook de toelichting bij dat lemma. Zie voor het woordtype ɛijsnagelɛ ook Limburgs Idioticon s.v. ijsnagel: "Bijzonder slach van nagels waar men de peerden meê scherp zet in den winter. Geh. Beringen."' [N 33, 367b; N 33, 371; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr.]
II-11
|
25154 |
ijspegel |
ijskegel:
ijskegel (P120p Alken),
ijspiel:
ijspil (P120p Alken)
|
ijskegel [ZND 36 (1941)]
III-4-4
|
18913 |
ijver |
ijver:
hijə hət veul iever (P120p Alken)
|
Hij heeft veel ijver. [ZND 36 (1941)]
III-1-4
|
25134 |
ijzel, bevroren neerslag |
ijzel:
hijzel (P120p Alken)
|
ijzel [ZND 36 (1941)]
III-4-4
|
25157 |
ijzelen |
ijzelen:
het hijzelt (P120p Alken, ...
P120p Alken)
|
ijzelen [ZND 01 (1922)], [ZND 36 (1941)]
III-4-4
|
32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
gafǝl (P120p Alken)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
26357 |
ijzeren schroef van de sluisdeur |
schroef:
sxruf (P120p Alken)
|
IJzeren schroef waarmee de planken van de sluisdeur aan elkaar zijn bevestigd. Zie ook het lemma ɛpin van de sluisdeurɛ.' [Coe 24; Grof 57]
II-3
|
17846 |
in beweging komen |
in gang komen:
in gang komen (P120p Alken),
op gang komen:
op gang komen (P120p Alken)
|
In beweging komen (op gang komen, (zich) roeren, bewegen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
20442 |
in de doodskist leggen |
kisten:
kisten (P120p Alken)
|
een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 115 (2003)]
III-2-2
|