20198 |
leven |
leven:
znd 34, 82a;
liejəvə (P120p Alken),
liëve (P120p Alken)
|
leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)]
III-2-2
|
20188 |
leven (zn) |
leven:
li-jəve (P120p Alken),
lijeve (P120p Alken),
liëve (P120p Alken)
|
leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34]
III-2-2
|
17568 |
levend vlees onder de huid |
leven, het -:
het leven (P120p Alken)
|
Levend vlees onder de huid (het leven, ruw vlees, bloedvlees). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
17697 |
lever |
lever:
lei̯vǝr (P120p Alken)
|
Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c]
I-11
|
21002 |
leverpastei |
leverpat:
liə.vərpəteͅi (P120p Alken)
|
leverpastei [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
liə.vərwōͅ.s (P120p Alken)
|
leverworst [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
24342 |
libel en waterjuffer |
kleermaker:
kleermaoker (P120p Alken)
|
waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|
21506 |
liberaal |
liberaal:
t es nə liberaəl (P120p Alken)
|
Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
17971 |
lichaamskracht |
fors:
fors (P120p Alken)
|
Lichaamskracht (macht, fors). [N 109 (2001)]
III-1-2
|
18084 |
lichaamsvocht |
vocht:
vocht (P120p Alken)
|
Lichaamsvocht ((lee)water, vocht). [N 109 (2001)]
III-1-2
|