20677 |
stamppot |
potage:
Fr. potage
petaa’zie (L318d Altweert)
|
stamppot
III-2-3
|
20757 |
stamppot met stokvis |
pratmoes:
pratmoos (L318d Altweert)
|
stamppot van stokvis met aardappelen, gestoofde groenten en aardappelmoes
III-2-3
|
19837 |
steen voor de inmaakpot |
moeskei:
mōskeͅi̯ (L318d Altweert),
moessteen:
mōssteͅi̯.n (L318d Altweert)
|
zware kei; de moosstein werd op het losse deksel van het zuurkoolvat gelegd om een constante druk op de zuurkool te krijgen
III-2-1
|
29594 |
steenbakkerij |
steenoven:
stęj.nuǝvǝ (L318d Altweert)
|
Algemene benaming voor de plaats waar of de fabriek waarin bakstenen vervaardigd worden. Een aantal opgaven is mogelijk specifiek van toepassing op de oven waarin het bakproces van de kleiprodukten plaatsvindt. [N 98, 1; monogr.; N 30, 52c add.]
II-8
|
24251 |
steenuil |
steenuil:
steînuul (L318d Altweert)
|
steenuil
III-4-1
|
19893 |
stenen omheining |
schutting:
sxøͅteŋ (L318d Altweert)
|
schutting
III-2-1
|
20323 |
sterven |
afpikken:
aafpikke (L318d Altweert),
sterven:
stêrreve (L318d Altweert)
|
doodgaan, iets opgeven || sterven
III-2-2
|
20340 |
stiefmoeder |
stiefmoeder:
Ospel
steegmoôder (L318d Altweert)
|
stiefmoeder
III-2-2
|
20338 |
stiefouders |
stiefouders:
Ospel
steegaojers (L318d Altweert)
|
stiefouders
III-2-2
|
20342 |
stiefzoon |
stiefzoon:
Ospel
steegzoón (L318d Altweert)
|
stiefzoon
III-2-2
|