20797 |
haring |
haring:
Met asgoonzig ésj hieëringbiête inne kefees: met aswoensdag worden in de café¯s haringen met roggebrood gegeten Hieëringe zwummen inne zieë Verklw. hieueringske
hieëring (L318d Altweert)
|
haring
III-2-3
|
20905 |
hartig |
hartelijk:
aane aoventj e stök kieës és hertelik Al di-j vlaaj deut ¯ne mins goot, mer nôw gaon ve wat herteliks aete, waor Truj: vlaai is heerlijk, maar nu gaan we wat hartigs eten, nietwaar Truus
hertelik (L318d Altweert)
|
hartig
III-2-3
|
24480 |
hazelaar |
hazelstruik:
haazelstroêk (L318d Altweert)
|
hazelaar
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
hazelnoot:
haazelnoeët (L318d Altweert)
|
hazelnoot
III-4-3
|
24320 |
hazenleger |
hazenkot:
haazekoêt (L318d Altweert)
|
leger ve haas
III-4-2
|
24413 |
hazenpad, wissel van een haas |
sluipje:
vast pad van haas of konijn, daar zetten de stropers de strikken
slöpke (L318d Altweert)
|
wissel ve haas
III-4-2
|
24607 |
heermoes |
kattenstaart:
equisetum
kattestert (L318d Altweert)
|
paardestaart
III-4-3
|
24168 |
heggenmus |
blauwververtje:
blawvêrverke (L318d Altweert),
hoffluiter:
ook: tuinfluiter
hoeëffluiter (L318d Altweert),
ruimertje:
rieëmerke (L318d Altweert)
|
heggemus
III-4-1
|
29323 |
hekel |
reep:
rē̜p (L318d Altweert)
|
Bord of plankje waarop meerdere rijen spits toelopende, loodrecht staande tanden geplaatst zijn. Hierdoor wordt het gezwingelde vlas vooral met het topeinde doorheen getrokken om de bast te splijten, scheven en korte vezels te verwijderen en de lange vezels recht te trekken. Volgens Van Iersel (pag. 4) is de hekel een plank ter lengte van ongeveer één meter en breed ongeveer een halve, later met 130 √† 135 ijzeren pinnen ter lengte van een dertig cm. Zie afb. 70. [N 48, 19a; monogr.]
II-7
|
25061 |
helemaal, geheel en al |
gaaruit:
gaâroet (L318d Altweert),
hartstikke:
herstikke (L318d Altweert),
helegaar:
hieëlegaar (L318d Altweert),
helemaal:
hieëlemaol (L318d Altweert),
kaal:
kaal (L318d Altweert),
moedermins (alleen):
(zo wordt het ook genoemd).
moormins (L318d Altweert),
moederzielig (alleen):
(in: moorzieëlig allein (helemaal alleen).
moorzieëlig (L318d Altweert),
ram:
ram (L318d Altweert),
rats:
rats (L318d Altweert)
|
helemaal, geheel en al
III-4-4
|