e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweert

Overzicht

Gevonden: 1278
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krul in de staart krol: krol (Altweert) [N 76, 16] I-12
kudde volwassen varkens klocht: klǫxt (Altweert), stal: stal (Altweert) In dit lemma zijn de benamingen voor "kudde dieren" in het algemeen en "kudde varkens" in het bijzonder opgenomen. Zowel in de "Amsterdamse" als "Leuvense" vragenlijsten was gevraagd naar "kudde dieren". Dieren konden varkens, schapen, koeien, ganzen zijn. De antwoorden die betrekking hadden op specifiek "kudde schapen", "kudde ganzen" zijn bij het hoofdstuk schapen, ganzen ondergebracht. [N 76, 2; A 4, 18; L 4, 18; L 20, 18; monogr.] I-12
kuifleeuwerik kuifliewerk: koeflieëwêrrek (Altweert) kuifleeuwerik III-4-1
kuip kuip: kū.p (Altweert) In het algemeen een wijd vat, meestal van hout, van boven open en daar ook iets wijder dan aan de onderzijde. [N E, L; S 19; L 1a-m; L 17, 18a; monogr.] II-12
kuiper kuiper: kȳpǝr (Altweert) Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.] II-12
kuipersbedrijf kuiperij: kȳpǝrej (Altweert) Het bedrijf waar men houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [monogr.] II-12
kuit reuchel: reuchel (Altweert) viskuit III-4-2
kundig capabel: kómpaabel (Altweert) kundig III-1-4
kussen kussen: køͅsə (Altweert) kussen III-2-1
kussensloop kustijk: køͅstēk (Altweert), kustreksel: køͅstreͅksəl (Altweert) kussenovertrek, kussensloop III-2-1