19010 |
nieuwsgierig |
naaswijs:
naaswies (L318d Altweert)
|
nieuwsgierig
III-1-4
|
19177 |
nieuwsgierigaard |
gaperd:
gaapert (L318d Altweert),
muizennaas:
moêzenaas (L318d Altweert),
nieuwsgierige naas:
nówsgierige naas (L318d Altweert),
vangnaas:
vengnaas (L318d Altweert)
|
nieuwsgierig iemand || nieuwsgierig persoon || nieuwsgierige neus
III-1-4
|
30857 |
nijptang |
nijptang:
nī.ptaŋ (L318d Altweert)
|
In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor tangen van diverse vorm en grootte die vooral dienen om spijkers uit trekken, maar vaak ook gebruikt worden om draadnagels of metaaldraad af te knippen. Zie ook afb. 144. Uit het Leuvens materiaal L B2, 228-229 blijkt, dat het woordtype trektang vooral de benaming is voor een vrij grote tang waarmee spijkers kunnen worden uitgetrokken. [N 33, 180; N 64, 47b; L B2, 228-229; monogr.; div.]
II-11
|
20752 |
niknak |
niknakje:
Uitsluitend mv. Heilige Nik-nak és de petroën van de kepotte zokke
niknekskes (L318d Altweert)
|
kleine koekjes in de vorm van een dierenfiguurtje
III-2-3
|
20504 |
nippen |
aflebberen:
Hae hieët van ze laeve waat aafgelebbertj: hij heeft in zijn leven veel gedronken
aaflebbere (L318d Altweert),
sippen:
suppe (L318d Altweert),
Oopa kos zoeë lekker suppe aan zien dröpke
suppe (L318d Altweert)
|
met kleine beetjes drinken, nippen || met kleine teugjes (hoorbaar drinken), aflikken || nippen aan een glas bier
III-2-3
|
30213 |
nok |
vorst:
vø̜rst (L318d Altweert)
|
De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.]
II-9
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
eventjes:
effekes (L318d Altweert),
ef⁄kes (L318d Altweert),
ogenblik:
(meervoud: oûgeblikke; verkleinwoord: oûgeblikske).
oûgeblik (L318d Altweert)
|
eventjes || ogenblik, korte tijd
III-4-4
|
33558 |
okkernoot |
baak:
baok (L318d Altweert),
noot:
noeët (L318d Altweert)
|
noot || okkernootkwartier
I-7
|
20547 |
olie |
reubsmout:
Vroeger gebruikt voor het braden van boekweitpannenkoeken
reupsmaot (L318d Altweert),
reubsolie:
Vroeger gebruikt voor het braden van boekweitpannenkoeken
reupsoolie (L318d Altweert)
|
olie uit raapzaad
III-2-3
|
19546 |
olielamp |
snotnaas:
#NAME?
snoͅtnās (L318d Altweert)
|
olietuitlampje zonder glas
III-2-1
|