| 18930 |
prutswerk |
hoddelgewerk:
hoddelgewêrrek (L318d Altweert),
hoddelwerk:
hoddelwêrrek (L318d Altweert)
|
knoeiwerk
III-1-4
|
| 20311 |
puber |
aankomend maagdje:
aankaomentj maechtje (L318d Altweert)
|
puber (vr.)
III-2-2
|
| 20651 |
pudding |
pudding:
pölling (L318d Altweert),
Verklw. pödingske
pödding (L318d Altweert)
|
pudding
III-2-3
|
| 24227 |
putter |
distelvink:
distelvînk (L318d Altweert),
heiputtertje:
hejpötterke (L318d Altweert),
puttertje:
pötterke (L318d Altweert)
|
distelvink || putter
III-4-1
|
| 27904 |
raam |
raam:
rām (L318d Altweert
[(+)]
),
venster:
ve.nstǝr (L318d Altweert
[(+)]
)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
| 33575 |
raapstelen |
kelen:
mv.
keêle (L318d Altweert)
|
raapstelen
I-7
|
| 20801 |
raapstelenstamppot |
kelenmoes:
keelemoos (L318d Altweert)
|
stamppot van raapstelen
III-2-3
|
| 19057 |
raar, vreemd |
aardig:
aarig (L318d Altweert),
vreemd:
vrieëmtj (L318d Altweert)
|
eigenaardig, vreemd, mooi, leuk, sympathiek || vreemd
III-1-4
|
| 33576 |
rabarber |
rabarber:
rebârber (L318d Altweert)
|
rabarber
I-7
|
| 33577 |
radijs |
radijs:
rediês (L318d Altweert)
|
radijs
I-7
|