e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweert

Overzicht

Gevonden: 1278
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
smidse smis(se): smes (Altweert) In het algemeen de werkplaats van een smid en meer in het bijzonder de plaats waar de smidsvuurhaard is ondergebracht. Zie ook afb. 1. [N 33, 5; S 33; JG 1a; JG 1b; monogr.] II-11
sneep koemoel: vis  kowmoel (Altweert) sneep (vis) III-4-2
sneeuwbui sneeuwbui: snieëbuj (Altweert) sneeuwbui III-4-4
sneeuwen sneeuwen: - Weerts (ook wel stadweerts genoemd) en Buitenijen (= de kerkdorpen rondom de stadskern: snietj, sniedje, gesnietj; - het Nederweerts en het Ospels: sni-jtj, sni-jdje, gesni-jtj. ps. JK nakijken!  sni-jje (Altweert) sneeuwen III-4-4
sneeuwklokje naaksmannetje: mv.  naaksmenkes (Altweert) sneeuwklokje III-4-3
sneeuwx sneeuw: snieë (Altweert) sneeuw III-4-4
snip, algemeen snep: snep (Altweert), snip: snup (Altweert) snip III-4-1
snoepgoed slok: slók (Altweert), sneuk: Hejje gooje snuîk in hoês Verklw. snuikske ¯ne Snuikbaer  snuîk (Altweert), snoep: snóp (Altweert) snoep III-2-3
snoepje babbeltje: babbeltje (Altweert), lekkertje: uitsluitend verklw.  lekkerke (Altweert), sneukje: Uitsluitend verklw.  snuikske (Altweert), Vroeger met rijmpje erbij ingesloten Uitsluitend verklw.  uûlevel’ke (Altweert) snoepje || snoepje, babbelaar || zuurtje in papiertje gewikkeld III-2-3
snotneus snotterkuiken: snoeëterkuûk (Altweert) snotneus III-1-4