id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
31192 | smidse | smis(se): smes (Altweert) | In het algemeen de werkplaats van een smid en meer in het bijzonder de plaats waar de smidsvuurhaard is ondergebracht. Zie ook afb. 1. [N 33, 5; S 33; JG 1a; JG 1b; monogr.] II-11 |
24388 | sneep | koemoel: vis kowmoel (Altweert) | sneep (vis) III-4-2 |
25192 | sneeuwbui | sneeuwbui: snieëbuj (Altweert) | sneeuwbui III-4-4 |
25137 | sneeuwen | sneeuwen: - Weerts (ook wel stadweerts genoemd) en Buitenijen (= de kerkdorpen rondom de stadskern: snietj, sniedje, gesnietj; - het Nederweerts en het Ospels: sni-jtj, sni-jdje, gesni-jtj. ps. JK nakijken! sni-jje (Altweert) | sneeuwen III-4-4 |
20115 | sneeuwklokje | naaksmannetje: mv. naaksmenkes (Altweert) | sneeuwklokje III-4-3 |
25191 | sneeuwx | sneeuw: snieë (Altweert) | sneeuw III-4-4 |
24245 | snip, algemeen | snep: snep (Altweert), snip: snup (Altweert) | snip III-4-1 |
20549 | snoepgoed | slok: slók (Altweert), sneuk: Hejje gooje snuîk in hoês Verklw. snuikske ¯ne Snuikbaer snuîk (Altweert), snoep: snóp (Altweert) | snoep III-2-3 |
20550 | snoepje | babbeltje: babbeltje (Altweert), lekkertje: uitsluitend verklw. lekkerke (Altweert), sneukje: Uitsluitend verklw. snuikske (Altweert), Vroeger met rijmpje erbij ingesloten Uitsluitend verklw. uûlevel’ke (Altweert) | snoepje || snoepje, babbelaar || zuurtje in papiertje gewikkeld III-2-3 |
18026 | snotneus | snotterkuiken: snoeëterkuûk (Altweert) | snotneus III-1-4 |