e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweerterheide

Overzicht

Gevonden: 1206
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klef knets: Di-j mik és êrreg knetsj: dat brood is erg klef  knetsj (Altweerterheide) ongaar, deegachtig (vooral van brood) III-2-3
kleinkinderen kindskinder: uitsluitend in mv.  kinskînjer (Altweerterheide) kleinkinderen III-2-2
kleinzoon kleinzoon: kleinzoeën (Altweerterheide) kleinzoon III-2-2
kleiput leemkuil: lęj.mkūl (Altweerterheide) Delfplaats waar klei als grondstof voor de fabricage van bakstenen met de hand wordt gestoken of met behulp van machines wordt afgegraven. [N 98, 17; monogr.] II-8
kliefhout bremenklover: briǝmǝklø̜jvǝr (Altweerterheide) Het houtje of ijzertje waarmee men wissen klieft. Zie ook afb. 265. [N 40, 86; monogr.] II-12
kliekje klitsklatsje: uitsluitend mv. uitsluitend verklw.  klitskletskes (Altweerterheide) kliekje III-2-3
klieven wijdenhout kloven: wejǝnhǫwt klø̜jvǝ (Altweerterheide) De wissen met behulp van een kliefhout in drieën of vieren splijten. Daartoe wordt er eerst met behulp van een mes een insnijding in de wis gemaakt. [N 40, 85; monogr.] II-12
klimop wintergroen: weentjergreun (Altweerterheide) klimop III-4-3
klit klis: klis (Altweerterheide) klissekruid III-4-3
klokhuis keets: kits (Altweerterheide) klokhuis I-7