e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweerterheide

Overzicht

Gevonden: 1206
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klokje (alg.) klokje: campanula rotundiflora  klökskes (Altweerterheide) grasklokje III-4-3
knabbelen knauwelen: knoûwele (Altweerterheide) kauwen, knagen, knabbelen III-2-3
knap meisje aardig maagdje: aarig maechtje (Altweerterheide) mooi meisje III-1-4
kneu heivink: hejvînk (Altweerterheide), knuiter: knuiter (Altweerterheide) kneu III-4-1
knieband voor een stier of kalf kniezelen: knejzē̜lǝ (Altweerterheide) IJzeren, soms houten beugel of ring aangebracht ter hoogte van de knie, meestal met een touw om de horens. Deze knieband wordt bevestigd om de koeien los te kunnen laten lopen en tevens ze in bedwang te kunnen houden. [N 3A, 14c; monogr.] I-11
kniptor hanneskeknik: vero  hanneskeknik (Altweerterheide) kniptor III-4-2
knoest knar: knar (Altweerterheide) knoest III-4-3
knolselderij knopselderie: knópselderi-j (Altweerterheide) knolselderij I-7
knoop knoop: knǭwp (Altweerterheide) Plat, rond schijfje of min of meer bolvormig voorwerpje van been, hout, metaal enz., dat aan kleding of andere gebruiksvoorwerpen wordt genaaid, hetzij als een middel om ze te doen sluiten of met een deel van hetzelfde of met een ander stuk te verbinden. [N 59, 135; N 62, 65a; Gi 1.IV, 48; Wi 5; S 18; MW; monogr.] II-7
knorrepot brombeer: brómbaer (Altweerterheide), brommelwammes: brómmelwaames (Altweerterheide), iezegrim: iêzegrim (Altweerterheide), knoterboks: knooterbóks (Altweerterheide), knotergat: kneutergaât (Altweerterheide), knoterhout: knoeëterhout (Altweerterheide), knoterpot: knoeëterpot (Altweerterheide, ... ), kribbebijter: krubbebiêter (Altweerterheide), luppentrul: luppentrûl (Altweerterheide), nieserd: niêsert (Altweerterheide), niesgat: niêsgaat (Altweerterheide) brombeer || iemand die moppert || knorrepot || mopeeraar || mopperaar || mopperpot III-1-4