e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweerterheide

Overzicht

Gevonden: 1206
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kopje bak: bak (Altweerterheide), tas: tas (Altweerterheide) kopje III-2-1
koppig raaskoppig: raosköppig (Altweerterheide) koppig, dwars III-1-4
koppig zijn bokken: bókke (Altweerterheide) koppig zijn III-1-4
korenbloem korenbloem: koeërebloom (Altweerterheide) korenbloem III-4-3
korf ben: bɛn (Altweerterheide) In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.] II-12
korst kantje: kêntje (Altweerterheide), kontje: kûntje (Altweerterheide), korst: Verklw. körsje  korst (Altweerterheide) korst III-2-3
korteling korteling: kø̜rtǝleŋ (Altweerterheide) Korte steigerpaal die aan één uiteinde draagt op de aanbinder en aan de andere kant in een in de muur uitgespaard steigergat. Over de kortelingen komen de steigerplanken te liggen die de steigervloer vormen. Zie ook afb. 18. [N 32, 3b; monogr.] II-9
kotelet, ribstuk kotelet: Fr. cotelet Verklw. korteletje  kortelet (Altweerterheide) varkenscotelet III-2-3
koudsmid koudsmid: kǭtsmiǝt (Altweerterheide) Smid of werkman in smederijen die metaal in koude toestand met vijl, beitel, hamer, boor, schraper, draadsnijwerktuigen, draaibank, etc., bewerkt. Zie ook het lemma "bankwerker" in WLD II. 5, pag. 46 en de toelichtingen bij de lemmata "koperslager" en "blikslager". [monogr.] II-11
kouwe drukte ambras: âmbras (Altweerterheide), bezwei: bezwêj (Altweerterheide), kaskenades: alleen in mv.  kiskenaatjes (Altweerterheide) bezwaarlijke drukte, overbodige drukte || koude drukte, smoesjes || overdreven drukte III-1-4