26087 |
kozijn |
romp:
rōmp (L318e Altweerterheide)
|
Houten of metalen raamwerk, bestaande uit twee stijlen met een boven- en onderdorpel, waarin een deur of raam wordt aangebracht. In Q 113 zijn kozijnen pas kort in gebruik. Voorheen paste men een constructie toe die 'blindraam' of 'rabat' werd genoemd. Daarbij werd in de massief gemetselde muur een opening gelaten waarin later het deur- of raamkozijn werd geplaatst. Het houtwerk van zo'n blindraam werd door middel van de pleisterlaag vastgezet. De kozijnen die tegenwoordig worden gebruikt, zijn dikker dan het kozijn dat bij de blindramen gebruikelijk was. Zij steken aan de binnen- en aan de buitenkant verder naar voren en worden vastgezet met behulp van kozijnankers, die tussen de voegen van de beide spouwmuren worden gemetseld. In verband met deze verankering in het metselwerk wordt het kozijn van tevoren geplaatst (Lochtman, pag. 42). Zie ook het lemma 'Muurraam'. [N 32, 10a-c; N 55, 6a-c; monogr.; div.]
II-9
|
24196 |
kraanvogel |
kroenekraan:
kroeënekraan (L318e Altweerterheide)
|
kroenekraan
III-4-1
|
24197 |
kramsvogel |
dubbele lijster:
döbbele liêster (L318e Altweerterheide)
|
kramsvogel
III-4-1
|
21031 |
kreeft |
kreeft:
krieëft (L318e Altweerterheide)
|
kreeft
III-2-3
|
20804 |
krent |
krent:
Krîntemik, krîntekook
krînt (L318e Altweerterheide)
|
krent
III-2-3
|
20708 |
krentenbol |
brioche (fr.):
Fr. brioche Verklw. briejöske, briejosje
briejosj’ (L318e Altweerterheide)
|
krentebroodje met suiker geglazuurd
III-2-3
|
20120 |
krols |
lopetig:
luîpetig (L318e Altweerterheide),
trillig:
trillig (L318e Altweerterheide)
|
loops
III-2-1
|
33549 |
kroon van een vrucht |
kroontje:
kruuënke (L318e Altweerterheide)
|
kroon ve vrucht
I-7
|
24484 |
kruid (alg.) |
kruid:
kroêt (L318e Altweerterheide)
|
kruid
III-4-3
|
20587 |
kruidenjenever |
elsbitter:
soort brandewijn gestookt volgens geheim recept onder toevoeging van aftreksek van alsemplant. Een Limburgse specialiteit
aelsbitter (L318e Altweerterheide)
|
elsebitter
III-2-3
|