| 25162 |
maanx |
maan:
(meervoud: maone; verkleinwoord: mäönke).
maon (L318e Altweerterheide)
|
maan
III-4-4
|
| 32544 |
maatmand |
anderhalfvatse mand:
ǫŋǝrhalǝf˲vātsǝmaŋ (L318e Altweerterheide
[(voor ± 25 kg aardappels)]
),
halfvatse mand:
halǝf˲vātsǝ maŋ (L318e Altweerterheide
[(voor ± 15 kg aardappels)]
),
tweevatse mand:
twiǝvātsǝmaŋ (L318e Altweerterheide),
vatsmand:
vātsmaŋ (L318e Altweerterheide
[(voor 20 kg aardappels)]
)
|
Mand met bepaalde inhoudsmaat. Zie ook het lemma ɛvatɛ in wld II.3, pag. 159-160.' [N 20, 50; N 40, 94; N 40, 95; monogr.]
II-12
|
| 24879 |
madeliefje |
meizoentje:
meizoentje (L318e Altweerterheide),
reugel:
mv.
röggel (L318e Altweerterheide),
zoetemeitje:
zeutemeike (L318e Altweerterheide)
|
madeliefje || madeliefjes
III-4-3
|
| 20154 |
man, manspersoon |
man:
mân (L318e Altweerterheide)
|
man
III-2-2
|
| 26825 |
mand |
ben:
bɛn (L318e Altweerterheide)
|
De algemene benaming voor een uit wissen gevlochten mand. Zie ook afb. 284. Uit het materiaal blijkt dat er niet altijd een onderscheid wordt gemaakt tussen de woorden mand en korf. Als dat wel wordt gedaan, duidt men met het eerste woord eerder een mand met oren aan, terwijl men het tweede gebruikt voor een mand met een hengsel (vgl. Janssens, pag. 24 e.v.). Zie ook het lemma ɛkorfɛ.' [N 20, 48; N 40, 37; L 1 a-m; S 23; monogr.]
II-12
|
| 32460 |
mandenmaker |
korver:
kø̜rvǝr (L318e Altweerterheide),
mandenmaker:
ma.ŋǝmē̜kǝr (L318e Altweerterheide)
|
Iemand die manden en andere producten maakt van wissen. [N 40, 12; N 40, 36; monogr.]
II-12
|
| 32495 |
mandenmakersschaar |
korfscheer:
kǫrǝfsxīǝr (L318e Altweerterheide)
|
Schaar waarmee de mandenmaker de wissen op maat knipt en de uiteinden van de bodemstekken afknipt. Zie ook afb. 267. [N 40, 41; monogr.]
II-12
|
| 19439 |
mangel, wringer |
mangel:
ma.ŋəl (L318e Altweerterheide)
|
mangel
III-2-1
|
| 34393 |
mannelijk schaap |
bok:
bok (L318e Altweerterheide)
|
Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.]
I-12
|
| 24204 |
mannelijke eend |
wieler:
wieler (L318e Altweerterheide)
|
woerd, mannetjeseend
III-4-1
|