e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Altweerterheide

Overzicht

Gevonden: 1206
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nok vorst: vø̜rst (Altweerterheide) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
ogenblikje, korte tijd, eventjes eventjes: effekes (Altweerterheide), ef⁄kes (Altweerterheide), ogenblik: (meervoud: oûgeblikke; verkleinwoord: oûgeblikske).  oûgeblik (Altweerterheide) eventjes || ogenblik, korte tijd III-4-4
okkernoot baak: baok (Altweerterheide), noot: noeët (Altweerterheide) noot || okkernootkwartier I-7
olie reubsmout: Vroeger gebruikt voor het braden van boekweitpannenkoeken  reupsmaot (Altweerterheide), reubsolie: Vroeger gebruikt voor het braden van boekweitpannenkoeken  reupsoolie (Altweerterheide) olie uit raapzaad III-2-3
olielamp snotnaas: #NAME?  snoͅtnās (Altweerterheide) olietuitlampje zonder glas III-2-1
oliemolen oliemolen: uǝli[molen] (Altweerterheide) Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3
onderkussen, peluw hoofdpeluw: høͅi̯tpø͂ͅleŋ (Altweerterheide), hoofdpulf: høͅi̯tpøͅləf (Altweerterheide, ... ), høͅi̯tpøͅləft (Altweerterheide) hoofdpeluw || peluw onder hoofdkussen III-2-1
onderzetter treefje: trīəfkə (Altweerterheide) onderzetter III-2-1
ondeugend, stout ondeugend: onduuëgentj (Altweerterheide) ondeugend III-1-4
ongehuwde moeder hegweef: vgl. "haagwijf"; cf. WNT s.v. "heg - hegge"samenst. "hegweduwe  hekweêf (Altweerterheide) ongetrouwde moeder III-2-2