19689 |
bijkeuken, achterkeuken |
bijkeuken:
bēi̯kyəkə (L318e Altweerterheide)
|
bijkeuken
III-2-1
|
20237 |
bijnaam |
bijnaam:
beejnaam (L318e Altweerterheide)
|
bijnaam
III-2-2
|
24469 |
blad (alg.) |
blad:
blaât (L318e Altweerterheide)
|
blad
III-4-3
|
20748 |
bladerdeeg |
schilferdeeg:
schilferdeîg (L318e Altweerterheide)
|
bladerdeeg
III-2-3
|
24514 |
bladrozet van de paardebloem |
aardgal:
mv.
aertgalle (L318e Altweerterheide)
|
suikerij, wilde
III-4-3
|
19978 |
blaffen |
bellen:
beule (L318e Altweerterheide),
blaffen:
blaffe (L318e Altweerterheide)
|
blaffen
III-2-1
|
19458 |
blaker |
blaker:
blōͅkər (L318e Altweerterheide)
|
luchter
III-2-1
|
24363 |
blankvoorn, voorn |
geeloog:
gaeloug (L318e Altweerterheide),
ruts:
ruts (L318e Altweerterheide)
|
blankvoorn || voorn
III-4-2
|
24473 |
blauwe bosbes |
molsbeer:
môlsbieër (L318e Altweerterheide),
waalsbeer:
waolsbieër (L318e Altweerterheide)
|
bosbes || bosbes, blauw
III-4-3
|
19653 |
blauwsel |
blauwsel:
blau̯səl (L318e Altweerterheide)
|
zakje blauw, werd door de vrouwen gebruikt in de was. Deze kleurstof was verpakt in blauw-wit gestreepte pakjes. Na het spoelen van de was vplgde het bleken met zuiver water, waaraan men blauwsel als bleekmiddel toevoegde
III-2-1
|