e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
iemands overlijden aanzeggen ter lijke bidden: werd door de naaste buren gedaan  ter lieke bije (Amby), verzoeken: verzeuke (Amby) buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [bidden, in de rouw verzoeken] [N 87 (1981)] || lijkbidders; wordt het overlijden aangezegd door de naaste buren of door lijkbidders? Hoe heten deze (aanzeggers, aansprekers, groeveneugers, uitingstneugers, lijkers, enz.)? (duidelijk vermelden of deze naam op de buren of op de lijkbidders slaat) [VC 03 (1937)] III-2-2
iep olm: ollem (Amby) De iep; een snel groeiende boom die tot 18 m hoog kan worden me een brede kroon; vele iepen worden het slachtoffer van de iepziekte en verdwijnen snel (iep, olm) [N 82 (1981)] III-4-3
iets (leren) beheersen get meester worden: meister weurde (Amby) een vaardigheid goed geleerd hebben [mannen, meester geraken] [N 85 (1981)] III-1-4
iets in acht nemen zorgen: zörrege (Amby) zorg dragen voor, in acht nemen [waren] [N 85 (1981)] III-1-4
iets onbelangrijks, nietigheid prul: pröl (Amby) een voorwerp zonder waarde; een zaak van geen enkel belang [nietlig, nietigheid, dodeman, lacheding] [N 91 (1982)] III-4-4
iets opkroppen opkroppen: opkroppe (Amby), verkroppen: verkroppe (Amby) zijn verdriet of ongenoegen proberen verborgen te houden [opkroppen, kroppen] [N 85 (1981)] III-1-4
ijlen ijlen: ijlle (Amby) Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, razen, raaskallen, delireren). [N 84 (1981)] III-1-2
ijs (alg.) ijs: ies (Amby), iesch (Amby, ... ) ijs [DC 03 (1934)] III-4-4
ijverig ijvertig: iefertig (Amby, ... ), ievertig (Amby) met ijver vervuld [ijverig, nijver, nijverig, noest, vlijtig, grif] [N 85 (1981)] || noest [SGV (1914)] || toewijding aan zijn werk [ijver, iever] [N 85 (1981)] III-1-4
ijzelen grijzelen: griezele (Amby, ... ), ijzelen: ieselen (Amby) ijzelen [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)], [ZND 36 (1941)] III-4-4