| 17764 |
kies |
baktand:
baktan (Q102p Amby),
baktand (Q102p Amby, ...
Q102p Amby),
bàktánd (Q102p Amby),
dikke tand:
dikke tanden (Q102p Amby)
|
baktand [ZND 01 (1922)] || Baktanden (dikke tanden). [ZND 07 (1924)] || kies [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
| 20498 |
kieskauwer |
fipper:
fipper (Q102p Amby, ...
Q102p Amby)
|
lastig met eten; Hoe noemt U: Lastig met eten, gezegd van iemand die altijd weinig eet [N 80 (1980)] || zonder eetlust eten; Hoe noemt U: Traag en zonder eetlust eten (pieliën) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 18818 |
kieskeurig |
lastig:
lēstig (Q102p Amby),
te precies:
tepresies (Q102p Amby)
|
kieskeurig [SGV (1914)] || niet gauw tevreden met de kwaliteit van iets dat men wil aanschaffen; met een moeilijk te bevredigen smaak [kieskeurig, lekker, lakker] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 17919 |
kietelen |
kietelen:
kietele (Q102p Amby),
kīētele (Q102p Amby)
|
Kietelen, kriebelen: de huid op gevoelige plaatsen licht aanraken, bijv. uit plagerij; kriebelen (kietelen, kriebelen, kielen, kriekelen,krevelen). [N 84 (1981)] || kittelen [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
| 24416 |
kieuwen |
kieuwen:
kieuw (Q102p Amby),
kieuwe (Q102p Amby),
kìewwe (Q102p Amby),
ook in ZND 27, 084
kiew (Q102p Amby)
|
Hoe noemt u de vlezige platen aan de kop van een vis waardoor hij ademhaalt (kieuw, koen, wam) [N 83 (1981)] || kieuw [SGV (1914)] || kieuwen (mv.) [SGV (1914)] || kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
| 33543 |
kievitsbonen |
boterbonen:
boterboén (Q102p Amby)
|
Een kievitsboon, een gespikkelde bruine boon (panachee, boterboon, kievitsboon, vreemdeboon, eitje, volterseke). [N 82 (1981)]
I-7
|
| 24935 |
kiezel, kiezelsteen |
kiezel:
keezel (Q102p Amby),
kiezel (Q102p Amby)
|
kiezel [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
| 18893 |
kiezen |
kiezen:
keeze (Q102p Amby),
uitzoeken:
ōētzeuke (Q102p Amby)
|
een keus doen uit een aantal voorwerpen of personen [fineren, begeren, uitmunten, uitkiezen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 24337 |
kikker |
kwakker:
kwakker (Q102p Amby),
kwakər (Q102p Amby),
kwakkerd:
ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004
kwakkert (Q102p Amby)
|
kikvors [ZND 01 (1922)] || kikvors, puit [RND] || kikvorsch [SGV (1914)]
III-4-2
|
| 24336 |
kikkerdril |
kikkerrit:
kikkerrit (Q102p Amby),
kwakkerdeneieren:
kwakərtəɛi̯ər (Q102p Amby)
|
kikkerrit [DC 09 (1940)], [RND]
III-4-2
|