e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kippenren hennenren: henǝrɛn (Amby) De met gaas omheinde buitenruimte, die aan het kippenhok grenst of er anderszins mee in verbinding staat en waarin de kippen overdag rondlopen. Het woord bout in Hoeselt (Q 77) is te beschouwen als een ontlening uit het Waalse bèr√¥dî, daar ontstaan uit * bèh√¥rdi, dat weer ontleend en afgeleid is uit Nl. behorden, "met een horde omheinen"; vgl. Haust, D L, s.v. bèr√¥dî. [N 19, 34; A 10, 9h; A 48, 16b; monogr.] I-6
kippenveer pluim: plum (Amby), pluimpje: plø̜i̯mkǝ (Amby) [L 5, 49; Vld.; monogr.] I-12
kiskassen keien: keie (Amby) Kiskassen (een plat steentje over t water doen huppelen). [ZND 01 (1922)] III-3-2
klaarkomen vaardigkomen: vēīrdich kome (Amby) gereedkomen met wat men te verrichten heeft [geraken, klaarkomen] [N 85 (1981)] III-1-4
klagen klagen: klage (Amby), lamenteren (<fr.): lammentere (Amby) droefheid en pijn door woorden te kennen geven, zich uitlaten over iets verdrietelijks [klagen, murmereken, kuimen, parmenteren, bulken, balken] [N 85 (1981)] III-3-1
klam, klef klam: klaam (Amby) vochtig aanvoelend en enigszins plakkend, gezegd van zaken die van nature droog zijn maar waartegen zich vocht heeft vastgezet [klam, klammig, nes, klef, nesk, wak, week] [N 91 (1982)] III-4-4
klapekster moordekster: maordeikster (Amby), moordaekster (Amby), moordekster (Amby), negendoder: negendoder (Amby), wachter: wachter (Amby) Hoe heet de klapekster? [DC 06 (1938)] III-4-1
klaplopen klaplopen: klaplaope (Amby) leven van de goedgeefsheid van iemand anders [klaplopen, schoefelen, smarotsen] [N 89 (1982)] III-3-1
klaproos klaproos: klaprus (Amby), -  klaproes (Amby), kolbloem: kolblom (Amby), kǫlblǫm (Amby), -  kolblom (Amby, ... ), koreblom is de blauwe bloem in het koren  kolblom (Amby), kollebloem: kǫlǝblǫm (Amby), -  kolleblom (Amby) klaproos [DC 13 (1945)], [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || Papaver rhoeas L. Een tot 60 cm hoge, behaarde plant. De uit vier losse kroonbladeren bestaande bloem is vuurrood en aan de voet vaak zwart gevlekt. De zaaddoos is kaal, bijna eivormig, met donkere stempels in een radvormig figuur. De klaproos komt voor in en bij korenvelden op zwaardere grondsoorten, langs wegen, dijken en op ruigten en bloeit van mei tot juli. Bij de benamingen treedt wel verwarring op met de veel grotere en hogere (60 tot 120 cm) slaapbol (Papaver somniferum L.), die tot hetzelfde geslacht behoort. Dit geldt vooral voor de typen met maan-, slaap-, heul- en olie-. Zie Pauwels 1933 en Brok 1991. [A 13, 13; L 1, a-m; L 1u, 125; L 15, 9; S 18; monogr.] I-5, III-4-3
klauteren kledderen: kleddere (Amby), klimmen: klummen (Amby) klauteren [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] III-1-2